Donderdag 18 juli 2002
De verdere rit hebben we bijna de hele tijd de Etna in beeld die met zijn witte rookpluim mooi tegen de helderblauwe hemel afsteekt. Even vóór Linguaglossa (wat eigenlijk tweemaal “tong” betekent) zien we links én rechts van de weg de donkerzwarte gestolde lavastroom, die nog zo recent is dat er geen enkele begroeiing op staat. Ongetwijfeld van de grote uitbarsting van vorig jaar. Indrukwekkend!
Tegen halfvijf komen we aan in Taormina, de laatste halte van onze reis. Hotel Villa Sant’Andrea is mooi en prachtig gelegen, maar de kamer valt tegen. Ze ligt niet in het hoofdgebouwmaar op het gelijkvloers in een bijgebouw langs de toegangsweg tot het hotel, zonder enig uitzicht; ze is besloten en donker en ruikt muf. Ik ga protesteren en eis een andere kamer die ik pas na lang aandringen krijg. Het is echter niet veel beter maar deze is toch iets ruimer en vooral opener; dus nemen we ze. Dit is wel een klein beetje een domper op ons enthousiasme over dit hotel, maar er blijft toch genoeg mogelijkheid om van de rest te genieten. Van de schitterende tuin bijvoorbeeld met een prachtig zicht op de zee, de rotsen, de eilanden en de strandjes. We doen dat ook terstond met een fris glaasje wijn op één van de terrassen in de tuin. De Hollanders vorige week in San Giovanni La Punta hadden gelijk toen ze zeiden dat dit hier een paradijselijk hotel was.
Net buiten ons hotel vertrekt de kabelbaan naar het 200 meter hoger gelegen centrum van Taormina. Na een snelle douche besluiten we maar al te vertrekken en er dan verder te blijven voor het avondeten. Taormina is de drukst bezochte toeristenstad van Sicilië en dat merken we al gauw. De straatjes krioelen van het volk en het Blankenberge-gehalte is zeer hoog. Het valt ons op dat de overgrote meerderheid van de toeristen hier Duitsers en Hollanders zijn die we de rest van de week nauwelijks gezien of gehoord hebben. Voor hen is Sicilië blijkbaar Taormina en de Etna. Ondanks de storende drukte heeft dit stadje toch een heel leuke sfeer en het ís ook de moeite waard. Leuke straatjes en pleintjes, winkeltjes, werkelijk prachtige oleanderboompjes en een schitterend panorama. We gaan op zoek naar een restaurantje. De keuze is groot maar er is zeer veel kaf tussen het koren, of beter gezegd weinig koren tussen het kaf. Gelukkig vinden we in een zijstraatje La Giara en reserveren er terstond via de gsm uit schrik straks geen plaats te hebben. Wanneer we er binnenkomen blijkt reserveren overbodig geweest te zijn, want er is niet veel volk. Het is een schitterend restaurant, waarschijnlijk het mooiste van Taormina. Michelin geeft het 4 vorkjes. Er staan niet minder dan 4 obers om ons te verwelkomen. We nemen plaats op het mooie terras met uitzicht op zee en ver van het gewoel van de stad. De sfeer en vooral het uitzicht doen ons aan Napels en Sorrento denken en we eten er buitengewoon lekker: carpaccio di pesce del giorno, bottarga, costoletta di cernia (een soort zeebaars), bavette con vongole en heerlijke desserts: pana cotta en semifreddo di mandorla. Die bottarga blijft een echte sensatie maar eerder op de dag heb ik in een winkeltje gezien dat ik mij geen illusies moet maken om er mee te nemen naar huis. Een klein pakje kost 25 à 30 euro en dat is mij toch te duur, zeker als je nog het risico moet nemen dat hij niet tegen de warmte van het transport naar huis kan. Misschien vinden we er elders tegen een goedkopere prijs, dichter bij zee en buiten de toeristische drukte. Afwachten maar. Heel voldaan en nog nagenietend nemen we opnieuw de kabelbaan die ons voor 2,70 euro per persoon (heen en terug) in exact 2 minuten naar beneden brengt. Om 11 uur zijn we terug in ons hotel. We zijn een beetje moe en vallen als een blok in slaap.
Terug naar 2002 Sicilië OVERZICHT
Terug naar 2002 Sicilië OVERZICHT