Vrijdag 22 juli 2005We moeten er opnieuw vroeg uit vandaag: om 5.30 uur. Iedereen heeft slecht geslapen maar behalve Roland (nog steeds) zijn er geen zieken meer. Van Karel vernemen we dat er eerder deze week, toen we net uit Lima vertrokken waren, een aardbeving is geweest. Tamelijk hevig, maar slachtoffers zouden er niet zijn. Met drie kleine busjes trekken we naar een klein dorpje in de buurt van Tipon in de Heilige Vallei, zo’n 10 kilometer ten oosten van Cusco. Karel heeft samen met zijn vriend Edgar, die ons vandaag vergezelt, een sociaal project lopen in dit bergdorpje om hen bij het toerisme te betrekken en hen op die manier wat meer inkomsten en een hogere levensstandaard te bezorgen. Een delicate, maar voor mij ook een eerder vage en onduidelijke ambitie. We worden ontvangen door de “burgemeester” en de “schepen” van het dorp,
twee Indianen met een donkerbruin getaand gelaat en verweerde huid wiens leeftijd onmogelijk te schatten is; het kan net zo goed 30 als 60 jaar zijn. Beiden zijn gekleed in bijzonder kleurrijke poncho’s en dragen een al even kleurrijke wollen muts. Ze houden een korte welkomstspeech in het quecha, de oude Indianentaal, die nog steeds door een groot deel van de Indiaanse bevolking van Peru gesproken wordt. Daarin heten ze ons van harte welkom en spreken ze hun dankbaarheid uit voor het project van Karel en Edgar. Bij een kort bezoekje aan het plaatselijke schooltje worden we precies wat minder hartelijk ontvangen: we mogen niet binnen want “er is een vergadering bezig”. Karel vertelt ons ontgoocheld dat geen enkel kind nog het schooluniform draagt dat hen eerder dit jaar werd geschonken. Ik heb er eerlijk gezegd, begrip voor.
Onze twee gastheren zullen ons vergezellen tijdens een drie uren durende tocht door de bergen naar de Watertempel van Tipon. Eén van hen begint op een fluit te spelen ten teken dat de wandeling begonnen is en met trage tred zetten ze zich in beweging. Wij volgen. Aanvankelijk doorkruisen
we het dorpje - slechts een paar tientallen huizen - en de mensen kijken ons eerder argwanend na. De vrouwen en kinderen zijn buitengekomen en hebben meestal een dierenjong meegebracht. Hun intenties zijn meteen duidelijk: een mooie foto aan het inmiddels gekende tarief. Als dit hun deelname is aan het toerisme, het is hen van harte gegund en het moet gezegd, het levert ons zeer mooie beelden op. Dit is in alle geval nog authentiek en ongerept, een typische “Anders dan Anders”-ervaring en dat is het ook voor de rest van de wandeling. Hier komen normaal geen toeristen. Zij worden meestal met de bus afgezet aan de voet van de tempel, maar wij gaan ernaar op zoek vanuit de bergen en zien hem al van hoog op een berg in het diepe dal liggen. Af en toe spelen onze begeleiders op de fluit en niettegenstaande het weinig of niets om het lijf heeft – beiden zijn geenszins getalenteerd... – schept de muziek een zeer speciale sfeer. Op een open plek
spreiden ze hun halsdoeken uit op de grond, stellen de hele inhoud (potjes, flesjes, bladeren, papiertjes, enz) tentoon en knielen neer. Ze gaan een oude Incaceremonie evoceren en wij moeten er allen in een kring gaan rond zitten. Wat we te zien krijgen is een reeks rituele handelingen waarbij allerlei voorwerpen geofferd worden terwijl een hele reeks goden en goddelijke bergen (apu’s) één voor één worden aanroepen om hun bescherming af te smeken. Opvallend is dat zelfs de bijbel en Santa Maria er aan te pas komen. Ook lijken sommige handelingen uit de katholieke ritus van de heilige mis geplukt te zijn, zoals bv iets wat heel sterk lijkt op de offerande. Maar dat gedeelte zal wel niet tot de oorspronkelijke Incagebruiken behoren. Het is er waarschijnlijk achteraf door deze bergbewoners aan toegevoegd, wat nog eens bewijst hoe op dit continent de heidense en katholieke religieuze praktijken vermengd zijn geraakt en eerder een ceremoniële dan een religieuze betekenis hebben. Ter afwisseling speelt een van de heren af en toe een eenvoudig en primitief wijsje (nou ja...) op de fluit. Hoe authentiek de hele bedoening is, weet ik niet, maar in alle geval maakt de plechtigheid enige indruk, mede door het impressionante decor maar vooral door de ernst en de concentratie waarmee onze beide gastheren zich van deze taak kwijten.
De zon straalt, de hemel is staalblauw en af en toe is het zelfs heet, vooral als we met een steile klim geconfronteerd worden.
Het is een prachtige wandeling in een machtig landschap met adembenemende vergezichten en grote, bloeiende agaven. De weg loopt over stukken Incatrail en voert langs landbouwterrassen en verschillende ruïnes, die onmiskenbaar als Inca te herkennen zijn aan de perfect gestapelde stenen muren. We volgen een kilometerslang en eeuwenoud irrigatiekanaal dat door de Inca’s is aangelegd en dalen langzaam af naar de tempel. Na een kleine
3 uren bereiken we de heilige plaats, of althans wat ervan overblijft: een wijds uitgestrekte ruïne waar het water vanuit alle richtingen uit de bergen samenstroomt. Hier nemen we afscheid van onze begeleiders die prompt de terugweg aanvatten naar hun dorp, even traag en rustig als ze gekomen zijn. Een lange tijd kunnen we de kleurrijke stippen in het immense landschap volgen en dan zijn ze definitief uit het gezicht verdwenen. Ze hebben nog eens hun nummertje opgevoerd en hun bijdrage tot het toerisme geleverd...
De busjes brengen ons terug naar Cusco waar we nog vóór de middag de Zonnetempel of Qoricancha bezoeken, die vlak tegenover ons hotel gelegen is.
De overblijfselen van de tempel liggen middenin de Iglesia de Santo Domingo. Het zijn opnieuw lijnrecht gekapte stenen, met nauwelijks voegen gestapeld en die zo gaaf en ongeschonden zijn dat het wel nieuwbouw lijkt. Dit was ooit hét centrum van de Incacultuur, maar vandaag is de tempel (bijna symbolisch) wat verdrukt door de Spaanse architectuur van de 16e-17e eeuw. We eten samen met de groep in ons hotel en daarna hebben we een namiddag vrij in Cusco. Roland vergezelt ons en samen slenteren we rond de Plaza de Armas en door de aanpalende straatjes. Er zijn ontelbare winkeltjes waarin Roland zijn commerciële strategieën demonstreert.
Die komen neer op afbieden en met humor en charme de (vooral vrouwelijke) verkopers in te palmen. Hij koopt een massa souvenirs voor zijn kinderen en kleinkinderen en beleeft duidelijk al veel plezier in het vooruitzicht ze bij zijn thuiskomst met kwistige hand uit te delen. Hij heeft echter ons advies nodig bij het uitkiezen van halskettingen, waarvan hij er uiteindelijk een tiental koopt. Eerder heeft hij al tien poppetjes gekocht. C en ik hebben moeite om tussen de vele kitsch iets moois te vinden, maar uiteindelijk valt ons oog toch op twee handgeborduurde tafelnapjes. Met de hulp van Roland krijgen we de prijs naar beneden van 106 naar 90 soles. We kopen ook nog een paar sjaals in babyalpaca om cadeau te doen. Verder maken we er vooral een foto- en videojacht van en de mooie pleinen en gebouwen, de kleurrijke mensen en het warme zonnelicht bieden hiervoor ruim gelegenheid. We worden overal fel aangeklampt door bedelende kinderen en vrouwen en regelmatig moeten we in onze geldbeugel schieten om een sol als fooi te betalen. Ook zij weigeren onze valse muntjes. In de loop van de namiddag lopen we heel wat andere leden van de groep tegen het lijf, hoe kan het ook anders? Zo ontmoeten we André in het gezelschap van twee jonge mensen. Zijn gezicht straalt van blijdschap want het blijken zijn zoon en diens vriendin te zijn. Ze hadden weliswaar gehoopt elkaar te treffen, maar wisten niet dat ze vandaag allebei in Cusco waren. Ze liepen mekaar stomtoevallig tegen het lijf op de drukke Plaza de Armas. In een van de kleine straatjes is er een ouderwets kapperssalon waarvan ik graag een videobeeld wil maken. Ik ga even tot in de deuropening en tot mijn verbazing zie ik Annemie zitten tussen de wachtende klanten. Op de kappersstoel zit Henri. Beiden zijn duidelijk wat gegeneerd dat wij ze hier “betrappen”. Verder koop ik nog een tweetal cd’s, officiële versies deze keer, met originele Incamuziek voor mijn film. Door het lange winkelen is het intussen te laat geworden om de kathedraal te bezoeken; die blijkt immers al gesloten. We kunnen enkel nog even binnenlopen in de Jezuïetenkerk. Op het plein treffen we tenslotte Karel, die ons voor het avondeten opnieuw dezelfde toeristenrestaurants als gisterenavond aanwijst. Er zou wél één hotel zijn waar het zéér lekker is, maar je moet er op voorhand reserveren. We besluiten vanavond maar in ons eigen hotel te eten.
Het is 18.30 uur als we terug op onze kamer zijn. Een snelle douche en... we gaan weer op stap, tóch nog op zoek naar Alpacawol en tóch maar een restaurantje zoeken in de stad. Eerst echter nog eens langs in een internetcafé voor een e-mailtje naar H en K. Zoals alle internetcafés is het een kleine, bedompte ruimte en de klavieren zijn zo vies dat je nog nauwelijks de letters kan lezen. Met het querty-klavier levert dat natuurlijk de nodige problemen op en het duurt dubbel zo lang als normaal om een tekst in te tikken. De andere klanten zijn vooral jongeren die doelloos komen surfen op het internet. De jongen naast mij tokkelt maar wat aan op zijn toetsenbord en slaagt er nauwelijks in om iets van beweging te krijgen in zijn scherm. Bij nader toezien heeft hij een klein lammetje op zijn schoot. Het is dus duidelijk één van de bedelaartjes die hier nu zijn schaarse verdiende soles op het internet komt verspelen. Hij brengt het tot niets, maar heeft waarschijnlijk toch het gevoel “er bij te zijn”. Het moet gezegd, duur is het niet: 0,70 soles ( 7 Bfr) voor 30 minuten. Dan stappen we nog een paar wolwinkels binnen op het plein vóór ons hotel, maar de mooiste waar blijkt uiteindelijk toch te vinden te zijn in de Alpaca III-shop in ons hotel. We kopen
hier nog een sjaal voor C en een trui voor mij. Het is hier duidelijker duurder dan elders, maar hierin hebben we meer vertrouwen. Misschien ten onrechte, ik weet het niet. Via het smalle, donkere steegje dat we intussen al goed kennen, gaan we naar de stad. Het is al laat en halverwege beslissen we om dan toch maar naar het hotel terug te keren. Het restaurant zit vol, maar er is niemand te bespeuren van de groep. Gelukkig komen even later Hans en Bernadette nog opdagen met wie we uiteindelijk een gezellige avond hebben. Samen hebben ze een bloeiende slagerij in Heverlee. Het zijn twee rustige dertigers en vooral hij zegt niet zoveel. Bernadette daarentegen doet wél haar zegje en ik kan me haar perfect voorstellen als de slagersvrouw die altijd een vriendelijke babbel over heeft voor haar klanten, terwijl Hans ijverig verder werkt. Het eten valt zeer goed mee, maar het is echt téveel: ceviche, forel met aardappelen en groenten (ik) en taboulé van zeevruchten (C). Het was een drukke en tamelijk vermoeiende dag. Het is 22.45 uur als we in ons bed kruipen.
Terug naar 2005 Peru OVERZICHT
Terug naar 2005 Peru OVERZICHT