dinsdag 11 november 2014

Het echte terracottaleger

Zaterdag 11 oktober 2008                 
Onze tweede dag in Xi’an. Vandaag krijgen we het beroemde terracottaleger met eigen ogen te zien. We mogen “uitslapen” want we worden pas om 7 uur gewekt. We schuiven eerst aan aan een werkelijk prachtig ontbijtbuffet en laten het ons smaken. Buiten is het mistig en grijs maar het is droog. De bus neemt de snelste weg naar het terracottaleger, een autostrade van 42 kilometer naar het Oosten, die recht naar de site loopt.   Jaarlijks komen hier niet minder dan 5 miljoen bezoekers over de vloer en die moeten allemaal met bussen vanuit Xi’an worden aangevoerd. De site is in enkele decennia uitgegroeid tot één van de grootste toeristische attracties ter wereld. De Franse president Mitterand maakte zich hier destijds zeer populair door bij een bezoek aan een pretpark waar de 7 wereldwonderen waren nagebouwd, uit te roepen dat het terracottaleger voor hem het 8e wereldwonder was. Intussen heeft hij echter geen gelijk gekregen, want op de lijst van de 8 Nieuwe Wereldwonderen die in 2007 werd opgemaakt, komt het terracottaleger, in tegenstelling tot de Chinese Muur, niet voor. Het is vrij kalm op de autosnelweg, maar als we bijna onze bestemming bereikt hebben, staat er plots een file. Nu kan onze chauffeur zijn rijkunst demonstreren: hij laveert voortdurend van rijvak naar rijvak en aarzelt niet om daarbij ook de pechstrook te gebruiken. Hij is daar trouwens niet de enige in en algauw wordt het een echt spel met de andere buschauffeurs. Ik begrijp goed dat westerlingen hier geen auto mogen besturen. Alleen de Chinezen begrijpen elkaar voldoende om hier zonder kleerscheuren door te komen. 
Het terracottaleger werd gemaakt op bevel door Qin Shi Huangdi, de eerste keizer van het verenigd China omstreeks 220 vóór Christus. Hij liet ze begraven in een monumentaal grafcomplex van 60 vierkante kilometer. 700.000 arbeiders zouden 37 jaar nodig gehad hebben voor de bouw. Pas in 1974 ontdekte een boer het eerste terracottabeeld toen hij op zijn veld aan het werken was. Sindsdien heeft men 1.100 van de naar schatting China 437.000 beelden opgegraven: officieren, soldaten, boogschutters, paarden... De beelden zijn op ware grootte (ongeveer 1,80 m hoog) en  hebben allemaal een geïndividualiseerd aangezicht. Oorspronkelijk waren ze polychroom, maar de kleur is door de tijd volledig verdwenen. Het museum is verspreid over verschillende gebouwen in een reusachtige archeologische site midden een mooi aangelegde park. Het is al tamelijk druk als we er rond 9.30 uur aankomen, maar van drummen is geen sprake. In het eerste gebouwtje, waar we op een 360°-scherm een reconstructie zien van gevechten uit de Qinperiode, zijn we met onze groep nagenoeg alleen. China 44Dan wandelen we meteen door naar kuil 1 waar het gros van het leger in slagorde staat opgesteld, exact op de manier zoals ze werden opgegraven. Een wat primitief ijzeren gebinte overspant een grote ruimte waarin de beelden in 7 parallelle gangen zijn opgesteld. De grootsheid pakt meteen op de adem en bij de ingang is het een gedrum om op de eerste rij te geraken om ongehinderd foto’s te maken. De flitslampen flitsen onophoudelijk. Als we onze eerste ver- en bewondering wat overwonnen hebben, wandelen we langs de zijwand van het gebouw door en de massa lost zich stilaan op. Nu kunnen we hier en daar rustig halt houden om de beelden van wat dichterbij te bekijken. We bezoeken verder de andere kuilen, waar duidelijk getoond wordt hoe de beelden werden gevonden en blootgelegd. In een aantal etalagekasten staan een 6-tal van de mooiste beelden afzonderlijk tentoongesteld. Hier kan je van heel dichtbij zien hoe fijn gedetailleerd de beelden zijn gemaakt. Op het einde zien we in een veel te donkere zaal de bronzen strijdwagens, die zo intact zijn, dat je niet kan geloven dat ze meer dan 2.000 jaar oud zijn.  
Het hele bezoek duurt tot een flink stuk na de middag, maar vooraleer we om 14.15 uur de bus terug nemen, schuiven we eerst aan in het immense restaurant op de site. Gelukkig is hier voor ons gereserveerd, want het is er overvol. Er is een buffet voorzien dat van redelijke kwaliteit is, maar toch niet vergelijkbaar met wat we de vorige dagen kregen. Dit is op de toeristenmassa afgestemd, maar alles in acht genomen toch niet slecht. Dé attractie zijn de koks met hoge mutsen die manueel Chinese noedels maken. Zeer behendig slingeren ze lange wrongen pastadeeg in cirkels rond en laten zo het deeg door zijn eigen zwaartekracht uitrekken tot het dun genoeg is. Ze worden even duchtig gefotografeerd als de terracottasoldaten zelf. Tijdens het eten gaat een dame rond met een sterke drank in een grote glazen bokaal waarin een dikke slang. Niemand voelt zich aangesproken. Voor we vertrekken stappen we nog gauw even de museumshop binnen want hier willen we toch een souveniertje meedoen. Aan de ingang van de winkel staan nogal wat toeristen rond een tafel geschaard waarachter een verlegen oude man zit. Het is de boer die in 1974 het eerste beeldje vond. Als beloning heeft hij van de staat een stukje grond gekregen, 30 Yuan en het twijfelachtige voorrecht om hier “tentoongesteld” te worden. Tom vertelt ons echter dat de echte boer intussen van deze dagelijkse show gek geworden is en blind door de voortdurende flitslampen van de fotocamera’s. De Chinezen hebben daar echter een mouw aangepast door… hier gewoon een andere boer te zetten. In de shop liggen replica’s van de terracottabeelden in alle formaten. Ons oog valt op een generaal van zo’n 20 cm groot. Ze vragen er 350 Yuan voor en ik slaag erin er 90 Yuan van af te bieden, tot Rita me zegt dat het nog veel te duur is en met haar hulp krijgen we de prijs naar beneden tot 200 Yuan. Dank u, Rita.

Terug naar 2008 China OVERZICHT