maandag 10 november 2014

Zo snel mogelijk door Frankrijk

Zaterdag 12 mei 2007
Het is lang geleden dat we nog eens met de auto op reis zijn vertrokken. Het geeft toch wel een meer ontspannen gevoel, want je hebt je timing zelf in handen en je hoeft niet ongerust te zijn om te laat op de luchthaven aan te komen. Voor vanavond hebben we trouwens geen vast doel. We willen enkel zo ver mogelijk door Frankrijk geraken om morgen geen al te grote afstand meer te moeten afleggen naar San Sebastian, waar we ons eerste hotel geboekt hebben. We willen minstens tot in Bordeaux geraken en dat is zo’n 900 kilometer. Dat is goed te doen, zeker als we, zoals we dat vroeger gewoon waren, om 5 uur ’s morgens vertrekken. Om 4 uur loopt de wekker af. Ondanks het mooie vooruitzicht kost het ons moeite om op te staan en ik vraag me af waarom we ons dit toch allemaal aandoen? Maar de eerste waterstralen van de douche spoelen al snel de slaap weg en met veel goede moed laden we de koffers in de auto. Het is nog donker maar de vogels zijn al aan hun oorverdovend ochtendconcert begonnen. Het begint lichtjes te motregenen. Om kwart na vijf start ik de motor en rijden we de straat uit. We zijn nauwelijks op de autostrade als het begint te stortregenen. Na een uitzonderlijk mooie aprilmaand hebben we de laatste weken zeer veel regen gehad en we zijn blij eindelijk naar het Zuiden te kunnen vertrekken om er de zon terug te vinden. Er is nauwelijks verkeer. Als ik de gps instel op San Sebastian, geeft hij 1.120 kilometer aan en 12 uren rijden. Daar hebben we dus twee dagen voor, dat kan geen probleem zijn. In Rijsel wordt het verkeer iets drukker, maar we schieten zeer goed op. Tegen zes uur is het klaar en het regent steeds minder. Op de mooie, ruime snelweg naar Parijs is het een plezier om te rijden en er is nog steeds nauwelijks verkeer. Net vóór Parijs – we hebben dan toch al bijna drie uren gereden- stoppen we voor een verkwikkende koffie en een croissantje. Het heeft inmiddels opgehouden met regenen en we zijn volop in de vakantiesfeer. Ter hoogte van Charles de Gaulle nemen we de afslag naar Bordeaux en rijden zo links van Parijs weg. Ook hier is het verkeer niet al te druk (het is zaterdag), maar het is toch goed uitkijken om de goede richting te blijven aanhouden. Dat verloopt vlekkeloos en na een halfuurtje zijn we Parijs voorbij. Het is nog maar 3,5 uren geleden dat we thuis zijn vertrokken. Het gaat nu via Orléans, Tours, Poitiers en Saintes naar Bordeaux. Vanaf Tours versmalt de snelweg tot twee rijvakken en het verkeer wordt drukker. Er zijn vooral veel Spaanse en Portugese vrachtwagens die het verkeer op het tweede rijvak regelmatig vertragen. We doorkruisen streken met bekende namen, waar we nog niet eerder geweest zijn: la Vendée, Poitou-Charentes, Charente-Maritime. Langs de weg zorgt de natuur voor een kleurrijke afwisseling: we rijden eerst kilometers langs bloeiende brem, dan volgen de bloeiende acacia’s en tenslotte zijn het de felrode klaprozen en witte margrieten. Prachtig! Tegen de middag zijn we ter hoogte van Poitiers waar we aan een mooie aire de repos stoppen voor een broodje met saucisson. De kilometerteller staat al op 670, dus we zijn prima opgeschoten! Het is ook steeds zonniger en warmer geworden en in Bordeaux is het 25 graden. Dit is één van de beroemdste wijnstreken ter wereld en ik verwacht dan ook eindeloze wijnvelden, maar dat valt verrassend tegen. Een heel eind vóór Bordeaux zien we de borden van de Côtes de Blaye en Bourg, die ik mij van vroeger nog herinner als lekkere wijntjes aan matige prijzen, maar verder is er nauwelijks een wijngaard te zien. Na Bordeaux rijden we tientallen kilometers door de Landes, een zeer mooie streek met eindeloze dennenbossen. De zwarte stammen van de bomen steken mooi af tegen het frisse groen van de vele varens. Het vrachtverkeer is gelukkig wat afgenomen, maar dat blijkt te danken aan de lange middagpauze van de Spaanse en Portugese chauffeurs.. Gedurende anderhalf uur is er bijna geen vrachtwagen te zien en plots zijn ze daar opnieuw. 
Rond 15 uur beginnen we een hotel te zoeken. In de gids van “Relais du Silence” pikken we er eentje uit in Arbonne, in de buurt van Biarritz: Hotel Laminak. Ik bel ze op en er is nog plaats,  dus ik  reserveer  meteen. Het is  nog  ongeveer  twee  uur rijden, maar zo zijn we tenminste gerust en hoeven we ons helemaal niet op te jagen. Er zal zelfs nog voldoende tijd overblijven om een bezoekje te brengen aan Biarritz. Om kwart vóór vijf arriveren we aan het hotel. Er staan 1093 kilometer op de teller. Arbonne ligt op een tiental kilometer van de kust in een heuvelachtig en groen landschap. De zon schijnt en de aangename temperatuur (29°C) belooft een mooie zomeravond. De vriendelijke hotelbazin vertelt dat de zon ook voor hen zeer welkom is, want ze hebben ook hier de laatste weken vooral slecht weer gehad. Het hotel is terecht een “relais du silence”: het ligt op een heuvel in een tuin en vanuit onze kamer kijken we op het zwembad met de toppen van de Pyreneeën op de achtergrond. De hotelbaas, aan wie we advies vragen voor een restaurantje voor vanavond, raadt ons aan naar Saint-Jean-de-Luz te gaan in plaats van naar Biarritz, dat volgens hem de minst Baskische stad is van allemaal. In Ciboure, een haventje op wandelafstand van Saint-Jean-de-Luz, weet hij een zeer goed visrestaurant (“Si vous n’êtes pas contents, c’est moi qui paye!”) en hij zal bellen om voor ons een tafeltje te reserveren. Hij legt ons tenslotte de beste weg uit om in Saint-Jean-de-Luz te komen en raadt ons af om onze gps te gebruiken, want die zal ons gegarandeerd verkeerd leiden. We rijden hopeloos verkeerd en zijn maar wat blij dat we onze gps hebben om ons op de juiste weg terug te brengen… spanje 3Saint-Jean-de-Luz is prachtig en vooral zeer stemmig: veel typische Baskische huizen (witte gevels, smeedijzeren balkonnetjes en groen of donkerrood geschilderde luikjes) en een gezellig druk marktpleintje met volle terrassen. De mensen genieten van de avondzon en een aperitiefje. Hun gebabbel zorgt voor een luidruchtig geroezemoes. Rondom  het plein vertonen de kort gesnoeide platanen hun eerste frisgroene bladeren en zorgen voor een gefilterd licht. We wandelen door de smalle hoofdstraat, die verkeersvrij is en naar het strand leidt. We stappen hier en daar een winkeltje binnen: lokale zoetigheden (macarons en tourons zoals in Spanje), wit linnen en de befaamde toiles Basques. In het haventje liggen de kleurrijke vissersboten aangemeerd en op de kade genieten de vissersnetten van de weekendrust   en  getuigen  van  de  gonzende  activiteit die  hierwaarschijnlijk deze morgen nog heerste. Onze foto- en videocamera draaien meteen op volle toeren. We hoeven slechts de brug over te wandelen om in Ciboure te komen waar we onze auto aan het restaurant Arrantzaleak geparkeerd hebben. Deze rare naam is uiteraard Baskisch en betekent “les pêcheurs” of “de vissers”. Het is een tamelijk groot, maar eenvoudig en bescheiden restaurant. Midden in de aanbouw met veel glas en een mooi uitzicht over het haventje, staat een grote boom die door het dak groeit. De stam maakt deel uit van het meubilair dat overigens zeer bescheiden en kitscherig is: aan de muur foeilelijke schilderijen van amateur-kunstenaars, kleine tafeltjes,  smalle houten bankjes in plaats van stoelen,  groengeruite servetten. Achter de toog kijken twee mannen voetbal op tv. Er is nog niet veel volk, maar het restaurant is blijkbaar goed gekend in de streek om zijn spanje 4prima visgerechten want nagenoeg alle tafeltjes blijken gereserveerd te zijn, maar… van onze hotelbaas hebben ze geen telefoontje gekregen. We krijgen toch een tafeltje toegewezen achterin en kunnen jammer genoeg niet echt genieten van het zicht op het haventje. Maar, niet getreurd, de ruime keuze aan verse vis bij de ingang doet het beste vermoeden. C kiest als voorgerecht voor carpaccio van verse kabeljauw (morue) en ik neem de geroosterde sardientjes – er zijn er wel een twintigtal! – en als hoofdgerecht komt er voor C tarbot en voor mij dorade. Alles is eenvoudig, maar prima bereid en vooral supervers, dus het is genieten. We drinken er een Txakoli bij, een lichtjes parelende witte wijn uit Baskenland, maar die valt eerlijk gezegd een beetje tegen. Om kwart voor tien rijden we terug naar ons hotel. Het is een moeilijke, donkere weg door heuvels en velden, maar onze gps gidst ons feilloos naar onze bestemming. Als we bij het hotel aankomen, begint het te regenen, heel eventjes maar. Het is kwart over tien als we op onze kamer komen en ik heb nog veel werk te doen: dagboek schrijven, foto’s downloaden. Gelukkig ben ik, ondanks de lange en drukke dag, niet al te moe. Het is een prima begin van onze reis.

Terug naar 2007 Noord-Spanje OVERZICHT