Maandag 7 Juli 2003 (2)
Na de middag gaat het
naar de Wat Arun of Tempel van de
Dageraad. Het is een van de oudste tempels van de stad. De 82 meter hoge
prang (hoge torenspits op een piramidevormige trap) is versierd met duizenden
stukjes
kleurig Chinees porselein. Daarna gaat het in vliegende vaart dwars doorheen een overdekte markt waar enkel gedroogde vis wordt verkocht. Thailand is de grootste producent ter wereld van gedroogde vis die weliswaar hoofdzakelijk door Aziatische landen wordt afgenomen. Er is een ongeziene variëteit en heel wat vis is tot poeder vermalen en gemengd met specerijen zodat de kleur varieert van geel tot oranjerood en alle tinten die ertussen liggen. De reuk is nauwelijks te harden. Ook hier krijgen we veel te weinig tijd. Ik kan nauwelijks anders dan filmen al wandelend wil ik de groep niet uit het oog verliezen. De volgende halte is de Wat Pho, de oudste en grootste tempel van
Bangkok. Hij is met nog meer en vooral nog kleurrijker porselein versierd als de Wat Arun. Hier bezoeken we de impressionante Rustende Boeddha: 46 meter lang en 15 meter hoog en helemaal met goud bedekt. Op het tempelterrein zien we voor het eerst een paar boeddhistische monniken met hun kaalgeschoren kop en hun opvallende dieporanje kleed. We zullen er de volgende dagen nog veel te zien krijgen. Aan de tempel is ook een school voor Thaise massage verbonden, maar dat staat voor ons later op het programma, als we in Chiang Mai zijn.
kleurig Chinees porselein. Daarna gaat het in vliegende vaart dwars doorheen een overdekte markt waar enkel gedroogde vis wordt verkocht. Thailand is de grootste producent ter wereld van gedroogde vis die weliswaar hoofdzakelijk door Aziatische landen wordt afgenomen. Er is een ongeziene variëteit en heel wat vis is tot poeder vermalen en gemengd met specerijen zodat de kleur varieert van geel tot oranjerood en alle tinten die ertussen liggen. De reuk is nauwelijks te harden. Ook hier krijgen we veel te weinig tijd. Ik kan nauwelijks anders dan filmen al wandelend wil ik de groep niet uit het oog verliezen. De volgende halte is de Wat Pho, de oudste en grootste tempel van
Bangkok. Hij is met nog meer en vooral nog kleurrijker porselein versierd als de Wat Arun. Hier bezoeken we de impressionante Rustende Boeddha: 46 meter lang en 15 meter hoog en helemaal met goud bedekt. Op het tempelterrein zien we voor het eerst een paar boeddhistische monniken met hun kaalgeschoren kop en hun opvallende dieporanje kleed. We zullen er de volgende dagen nog veel te zien krijgen. Aan de tempel is ook een school voor Thaise massage verbonden, maar dat staat voor ons later op het programma, als we in Chiang Mai zijn.
De uitleg die we van
Guido krijgen is nogal oppervlakkig, maar dat stoort me niet echt want ik kan
meestal toch maar gedeeltelijk luisteren omdat ik anders helemaal geen tijd heb
om te filmen. Wat me wél stoort aan Guido is zijn nogal dominante manier om
voor ons te plannen en in onze plaats te beslissen. Hij geeft ons allerlei
goede en praktische raad voor onze aankopen, maar hij bepaalt wat, waar en
wanneer we iets moeten kopen. Hij heeft waarschijnlijk wel gelijk, maar dat
ligt me niet zo. Het is trouwens duidelijk dat hij een andere smaak en
prioriteiten heeft dan wij. Zo jaagt hij ons op interessante plaatsen teveel op
om daarna veel te vroeg in het hotel terug te zijn. Hij is dan natuurlijk op
zijn gemak en kan niet snel genoeg in de bar zitten om in zijn eentje een
pintje te drinken. Wat een contrast met Frans in Zuid-Afrika. Die
'organiseerde' iedere avond het aperitief in de bar en deed er alles aan om de
groep samen te houden. Maar… Guido heeft voor vanavond een verrassing in petto.
Ik houd mijn hart vast en heb zo een licht vermoeden. Als we (al om
16.15 uur!) in het hotel aankomen, onthult hij eindelijk zijn geheim.
Hij organiseert een vrije uitstap naar een travestieshow in theater Calypso in het Asia Hotel. Niet dat hij voor platte seks is, maar "wat we
daar zullen te zien krijgen is wereldklasse; beter dan wat je in Parijs kan
zien! Dit is niet de vulgaire seks waar Thailand ten onrechte voor beroemd is,
maar van een ongekende verfijning". Dit alles natuurlijk volgens onze
vriend. Iedereen gaat mee, behalve wij… We gebruiken wel de bus als lift naar
de stad en besluiten op eigen houtje een stukje van het nachtleven (of beter
het avondleven) van Bangkok te gaan verkennen. Khong Ton brengt ons naar een
straatje vol winkeltjes en kraampjes en waar een gezellige drukte en lawaai
heerst. Prachtig! Dit is wat we ons vooraf van Bangkok voorstelden.
We zijn er de enige toeristen en genieten de sympathie van alle kraampjeshouders, zeker als ik mijn camera uithaal. Onmiddellijk toveren ze hun grootste glimlach, sommigen zelfs een schaterlach, te voorschijn en de sfeer is ongelooflijk vrolijk. We kijken onze ogen uit: fruit, groenten, vlees, vis en allerlei gerechtjes die op een eenvoudig vuurtje gebakken of gekookt worden. We durven niet proeven uit schrik voor verstoorde darmen, maar uiteindelijk wagen we ons toch aan een rijstkoekje dat een vrouw ons vriendelijk aanbiedt. Wanneer ik haar 20 Baht aanbiedt (omdat ik niet kleiner heb), geeft ze me prompt een portie van 10 stuks. Ik kan die niet aannemen, waarop zij op haar beurt mijn geld terug geeft. Ik wil haar niet beledigen en neem het terug. Het blijkt inderdaad te kloppen dat de Thais niet thuis koken, maar op straat hun warme kost komen kopen. De heetste soepen worden in plastiek zakjes geschept en meegenomen naar huis. De grootste attractie is een kraam waar een man met een groot mes behendig de doerians uit hun harde stekelige schors haalt en het vlees voorzichtig in plastiek verpakt. Dit is voor de Thais een delicatesse, maar wordt door de buitenlanders (de farangs) als de pest gemeden omwille van hun doordringende vieze geur en dito smaak. Het is bijvoorbeeld verboden om ze op trein of bus op te eten of in sommige hotels binnen te brengen. We zouden ze wel eens willen proeven, maar moeten een hele vrucht kopen en ze zijn niet goedkoop.
We zijn er de enige toeristen en genieten de sympathie van alle kraampjeshouders, zeker als ik mijn camera uithaal. Onmiddellijk toveren ze hun grootste glimlach, sommigen zelfs een schaterlach, te voorschijn en de sfeer is ongelooflijk vrolijk. We kijken onze ogen uit: fruit, groenten, vlees, vis en allerlei gerechtjes die op een eenvoudig vuurtje gebakken of gekookt worden. We durven niet proeven uit schrik voor verstoorde darmen, maar uiteindelijk wagen we ons toch aan een rijstkoekje dat een vrouw ons vriendelijk aanbiedt. Wanneer ik haar 20 Baht aanbiedt (omdat ik niet kleiner heb), geeft ze me prompt een portie van 10 stuks. Ik kan die niet aannemen, waarop zij op haar beurt mijn geld terug geeft. Ik wil haar niet beledigen en neem het terug. Het blijkt inderdaad te kloppen dat de Thais niet thuis koken, maar op straat hun warme kost komen kopen. De heetste soepen worden in plastiek zakjes geschept en meegenomen naar huis. De grootste attractie is een kraam waar een man met een groot mes behendig de doerians uit hun harde stekelige schors haalt en het vlees voorzichtig in plastiek verpakt. Dit is voor de Thais een delicatesse, maar wordt door de buitenlanders (de farangs) als de pest gemeden omwille van hun doordringende vieze geur en dito smaak. Het is bijvoorbeeld verboden om ze op trein of bus op te eten of in sommige hotels binnen te brengen. We zouden ze wel eens willen proeven, maar moeten een hele vrucht kopen en ze zijn niet goedkoop.
Tegen half tien wandelen
we terug naar theater Calypso. Het is
nog steeds zeer druk in de straten en we hebben ons geen moment onveilig
gevoeld. Terecht of ten onrechte, dat weet ik niet. De show is nog niet afgelopen, dus we wachten
nog even in de drukke lobby van het grote, maar groezelige Asia Hotel. Ik kan me bij de show die hier wordt opgevoerd moeilijk
iets stijlvols voorstellen en mijn vermoeden wordt bevestigd als de groep
eerder ontgoocheld buitenkomt. Alleen Guido lijkt ervan genoten te hebben.
Terug naar 2003 Thailand OVERZICHT
Terug naar 2003 Thailand OVERZICHT