donderdag 6 november 2014

De stad der engelen

Maandag 7 juli 2003

We worden vroeg gewekt: kwart vóór zeven en… het regent. Het ontbijtbuffet is mooi en overvloedig. Er zijn o.a. wafeltjes en zelfs gebakken zeebaars. Maar we krijgen weinig tijd want we vertrekken al om acht uur voor een bezoek aan Bangkok. We worden opgehaald door een typische, lange slanke longtail-boot met een grote lawaaierige buitenboordmotor. De kapitein is bejaard en zijn trouwe hond is naar verhouding al even oud. We varen eerst door het
industriële havengebied maar even verder doet de Chao Praya denken aan het Canal Grande in Venetië. Zeker wanneer we de Klongs opvaren – een netwerk van kanaaltjes waarlangs huizen en allerlei ateliertjes gevestigd zijn – gaat de gelijkenis met de dogenstad nog meer op maar de sfeer en vooral de huizen zijn natuurlijk totaal anders. Het contrast tussen het rijke, kunstzinnige Venetië en het armtierige en volkse Bangkok is zelfs groot. We zijn getuige van talrijke schilderachtige tafereeltjes: mensen in kleine bootjes, krotwoningen op palen, vrouwen aan de was, jongemannen die zich in de vuile rivier wassen. Zelfs de fauna trekt onze aandacht: reigers en een grote varaan op de oever, die eerst statig voortschrijdend poseert om dan vliegensvlug in het groen weg te duiken. In het regenseizoen zijn de Klongs niet altijd open. Soms worden de sluizen dichtgehouden om overstromingen te vermijden.

Als we uitstappen is het eerste wat we doen een parapluutje kopen. Het kost amper 100 Baht en is van een speciale stof die niet alleen waterdicht maar ook zonnewerend is. Welk weer het ook wordt, we zullen er nut van hebben. Het regent wanneer we, via een klein marktje het Grote Paleis bereiken waar we nagenoeg de hele voormiddag zullen doorbrengen. Het is dan ook een enorm complex van gebouwen en tempels en de belangrijkste toeristische trekpleister van de stad én van het land. Zéér indrukwekkend. 

Guido mag hier als buitenlander niet gidsen en wordt nauwkeurig in de gaten gehouden. Hij doet het tóch af en toe clandestien, maar het is vooral Khon Tong die de uitleg geeft. Guido vraagt om niet te dralen en hem te volgen. Er is nadien voldoende gelegenheid om foto's te nemen, maar ik kan er niet op wachten en begin er meteen op los te filmen. Gelukkig maar, want achteraf krijgen we slechts 15 minuten 'vrije' fototijd. Veel te weinig voor een videofanaat als ik. Gelukkig heb ik inmiddels ontdekt dat ik met mijn camera ook 'stills' of stilstaande foto's kan maken en dat komt hier zeer goed van pas. Er zijn zóveel kleine hoekjes, beeldjes en allerlei details die ik op beeld wil vastleggen en op die manier kost het ook minder tijd. Tegen 11 uur is mijn eerste batterij al op, dus ik zal me voor de rest van de dag toch wat moeten intomen. Het meest merkwaardige is de Smaragden Boeddha, een klein beeldje (amper 75 centimeter hoog) in smaragdgroene jade, dat in een tempel op een berg van gouden altaren en figuurtjes pronkt. Hier mag niet gefilmd of gefotografeerd worden en zoals overal elders moeten we ons in de tempels respectvol én deftig gedragen. Dat betekent o.a. altijd de schoenen uitdoen en nooit gaan zitten met de voeten naar boeddha gericht. Het hele tempelcomplex is indrukwekkend, maar toch vind ik dat het in al zijn felle kleuren en glitter iets pretpark-achtigs heeft.

Tegen de middag stappen we terug in onze boot en leggen aan bij het beroemde Oriental Hotel, dat al verschillende jaren na elkaar is uitgeroepen tot het 'beste hotel ter wereld'. Maar ja, wat betekent dat en vooral wie kan dat zeggen? Onze Filip en Mathilde waren hier te gast en volgens sommige berekeningen zou de kleine Elisabeth hier zelfs verwekt zijn. Wij eten echter niet in het hotel zelf, maar in het al even luxueuze restaurant Sala Rim Naam aan de overkant van de rivier. Een luxe-veerboot brengt de hotelgasten heen en weer tussen hotel en restaurant, een villa in een mooi verzorgde exotische tuin. Het personeel is prachtig gekleed en overal versieren bloemen op een verfijnde en eerder discrete manier het rijke interieur. Iedereen moet de schoenen uitdoen en ook het personeel loopt op kousenvoeten. De bediening is zeer stijlvol oosters en zeer speciaal. Wij zitten op kussens op de grond met
onze benen in een kuil, zodat de obers op hun knieën moeten gaan zitten en zich al kruipend verplaatsen terwijl ze hun grote dienborden achter zich aan slepen. In de toiletten staat een rij pantoffeltjes klaar zodat je niet met je blote voeten op de nochtans kraaknette vloer moet lopen. Normaal zouden we hier een schitterend buffet voorgeschoteld krijgen, maar wegens het weinige volk is dat vandaag niet het geval. Jammer, maar de gerechtjes die ons worden opgediend wegen er ruim tegen op. Stuk voor stuk zijn het mooi gepresenteerde bordjes of kommetjes en zelfs de tandenstokers worden met een bloemetje versierd. We krijgen achtereenvolgens (of beter tegelijkertijd) een voorgerechtje met krab, een slaatje, een sorbet van rode vruchten, een groene curry, een pikante soep met scampi's, rijst met groenten en champignons en als dessert gemengd vers fruit. Een gastronomische belevenis zoals we wel gehoopt, maar eerlijk gezegd niet verwacht hadden.

Terug naar 2003 Thailand OVERZICHT