Vrijdag 15 juli 2005
Er was de hele nacht veel lawaai op straat: voortdurend aan- en afgerij, gepraat, geroep, geclaxonneer. Al deze geluiden werden daarenboven om het kwartier aangevuld met een koelkast die met veel lawaai aan- en afsloeg. Tegen de ochtend nam het claxonneren steeds maar toe, al was het bij sommigen eerder een zacht elektronisch gepiep of gefluit. Het wordt duidelijk als ik door het venster kijk: ons hotel ligt op de hoek van twee drukke straten en elke auto of moto die het kruispunt nadert, kondigt zijn komst aan met een korte claxonstoot. Het straatbeeld van deze kleine provinciestad wordt gedomineerd door tientallen bromfietstaxi’s. De reden waarom we dit overigens onbelangrijke stadje aandoen is de nabijheid van het “Museo Tumbas Reales de Sipan”, dat
we vandaag gaan bezoeken. Het museum is inderdaad een revelatie en nu al een hoogtepunt van de reis. In een moderne architectuur – een soort piramide die een Moche-tempelvan 1500 jaar geleden symboliseert – is een werkelijk schitterend museum ondergebracht. De graven van deHeren van Sipan zijn pas ontdekt in 1978 en worden beschouwd als één van de belangrijkste historische vondsten in de 20e eeuw, na Machu Picchu in 1911 en het graf van Toetanchamon in 1921. In het Duitse Mainz werden de opgegraven lijken van de Heren van Sipan zorgvuldig laag per laag ontmanteld, waarbij niet alleen de gehele begraaftechniek werd blootgelegd maar ook ontelbare aardewerken, koperen en gouden voorwerpen. De heren liggen trouwens niet eenzaam in hun graf: samen mét hen zijn ook hun geliefden, huisdieren en slaven mee begraven. We krijgen niet genoeg van de pracht en geraken behoorlijk onder de indruk. Dit hebben we in onze geschiedenislessen nooit leren kennen. Het beeld van de vooral Griekse en Romeinse oudheid, dat wij hebben meegekregen, blijkt toch al te eenzijdig te zijn. Karel is bijna lyrisch en haalt zijn grootste superlatieven boven. Gedurende bijna drie uren weet hij ons te boeien met zijn uitleg. Hij vindt deze plek één van de belangrijkste in de wereld. Overdrijft hij? Ik kan het historische belang niet schatten, maar één ding is zeker: het is indrukwekkend. We mogen in het museum jammer genoeg niet filmen of fotograferen, maar gelukkig kunnen we in de museumshop een mooi geïllustreerd boek kopen.
’s Middags gaan we nog even terug langs het Grand Hotel in Chiclayo voor de lunch. Ik ben de kleine sleuteltjes van onze valies kwijt. Het personeel van het hotel gaat op zoektocht op onze kamer, maar vindt niets. Vervelend, maar niet zo erg; desnoods forceren we de slotjes en kopen nieuwe. Na de lunch wacht ons een lange busreis naar Trujillo door een woestijngebied dat 5 keer de oppervlakte van België beslaat. 
We rijden op de fameuze Pan-American Highway en het is nauwelijks te geloven dat hier 8 jaar geleden nog geen enkele weg lag. Dit is het ideale moment voor Karel om ons nog wat extra-informatie te geven over Peru. Hij vertelt o.m. dat hier de vrije markteconomie pas in 2001 is ingevoerd door Fujimori, en dat voordien in de grootwarenhuizen enkel “wc-papier en... wodka” te koop was. Fujimori heeft nadien het land verkocht aan westerse industriëlen en ook nu nog is een groot deel van de nijverheid en landbouw in handen van superrijke enkelingen. Zo rijden we kilometerslang door suikerrietplantages die behoren aan een zekere heer Casagrande. Hij heeft 20 minuten nodig om met zijn auto full speed van de ene kant van zijn grond naar de andere kant te rijden. In dit soort coöperatieven, die eigenlijk al lang geen coöperatieven meer zijn, heersen echte koloniale toestanden, je reinste slavernij en er breekt dan ook af en toe een opstand uit onder het personeel. Ook de kippenkweek is het monopolie van één persoon voor heel Peru. Ontelbaar zijn de kippenkwekerijen die we langs de kust voorbijrijden; allemaal eigendom van dezelfde man! We rijden door dorpjes die er primitief, zeer arm en vervallen uitzien. Geen wonder als je weet dat de kuststreek die we doorkruisen, heeft af te rekenen met het natuurfenomeen El Niño, een orkaan en tsunami die om de 7 jaar de hele kuststreek onder water zet. Het is geleden van de winter 1998, dus normaal gezien had hij dit jaar moeten toeslaan, doch dat is niet gebeurd. Dat betekent alleen maar dat de kans reëel is dat hij de volgende keer dubbel zo hard toeslaat. De honderden taxibromfietsen bieden een kleurrijk aanzicht, maar het algemene beeld geeft ons niet zo’n cultuurschok als Thailand en Afrika. De dorpjes en de natuur zijn eerder een mengeling van Azië en Afrika. De woestijn wordt voortdurend afgewisseld met groene zones dank zij uitstekende irrigatiesystemen, waarvan de oorsprong vaak tot de Inca’s teruggaat. In de omgeving van Trujillo wordt rijst gekweekt. Hij ligt in grote hoeveelheden langs de weg te drogen op grote vellen plastiek.
We rijden op de fameuze Pan-American Highway en het is nauwelijks te geloven dat hier 8 jaar geleden nog geen enkele weg lag. Dit is het ideale moment voor Karel om ons nog wat extra-informatie te geven over Peru. Hij vertelt o.m. dat hier de vrije markteconomie pas in 2001 is ingevoerd door Fujimori, en dat voordien in de grootwarenhuizen enkel “wc-papier en... wodka” te koop was. Fujimori heeft nadien het land verkocht aan westerse industriëlen en ook nu nog is een groot deel van de nijverheid en landbouw in handen van superrijke enkelingen. Zo rijden we kilometerslang door suikerrietplantages die behoren aan een zekere heer Casagrande. Hij heeft 20 minuten nodig om met zijn auto full speed van de ene kant van zijn grond naar de andere kant te rijden. In dit soort coöperatieven, die eigenlijk al lang geen coöperatieven meer zijn, heersen echte koloniale toestanden, je reinste slavernij en er breekt dan ook af en toe een opstand uit onder het personeel. Ook de kippenkweek is het monopolie van één persoon voor heel Peru. Ontelbaar zijn de kippenkwekerijen die we langs de kust voorbijrijden; allemaal eigendom van dezelfde man! We rijden door dorpjes die er primitief, zeer arm en vervallen uitzien. Geen wonder als je weet dat de kuststreek die we doorkruisen, heeft af te rekenen met het natuurfenomeen El Niño, een orkaan en tsunami die om de 7 jaar de hele kuststreek onder water zet. Het is geleden van de winter 1998, dus normaal gezien had hij dit jaar moeten toeslaan, doch dat is niet gebeurd. Dat betekent alleen maar dat de kans reëel is dat hij de volgende keer dubbel zo hard toeslaat. De honderden taxibromfietsen bieden een kleurrijk aanzicht, maar het algemene beeld geeft ons niet zo’n cultuurschok als Thailand en Afrika. De dorpjes en de natuur zijn eerder een mengeling van Azië en Afrika. De woestijn wordt voortdurend afgewisseld met groene zones dank zij uitstekende irrigatiesystemen, waarvan de oorsprong vaak tot de Inca’s teruggaat. In de omgeving van Trujillo wordt rijst gekweekt. Hij ligt in grote hoeveelheden langs de weg te drogen op grote vellen plastiek.
Intussen is de zon gaan schijnen en het wordt echt warm op de bus, maar van airco is geen sprake. Om 16.30 uur, na een rit van een goede 200 kilometer , bereiken we Trujillo, met 800.000 inwoners de derde stad van Peru. Ons hotel ligt aan de schitterende Plaza de Armas, die rondom omgeven is door koloniale gebouwen met gele, blauwe en steenrode gevels, bijna allemaal voorzien van het typische witte stucwerk, kunstig bewerkte houten balkons en fijn smeedijzeren traliewerk voor de ramen.
De avondzon laat de kleuren extrawarm en diep uitkomen en dit is natuurlijk hét moment voor foto’s. We trekken onmiddellijk de stad in. Op en rond het plein heerst een lawaaierige drukte. Daar zorgen vooral de vele gele taxi’s voor die toeterend hun voorrang opeisen. Ook in de verkeersvrije hoofdstraat is het zeer druk. De vele mensen en de kleine winkeltjes en kraampjes leveren mooie foto- en videobeelden op. We stappen even binnen in de kathedraal en hier zien we nog maar eens hoe devoot de mensen hier zijn, zowel jong als oud. Zeer pathetisch en luidop gebeden prevelend knielen ze deemoedig voor één van de vele heiligenbeelden neer. De altaren zijn overdadig versierd met zilverwerk, borduursel, lichtjes en plastieken bloemen. We slaan een voorraadje Gatorade op, naar het schijnt het ideale drankje tegen uitdroging. Om 20 uur gaan we aan tafel in het chique restaurant van ons hotel. Bijna iedereen blijkt al aan tafel te zitten en we zijn genoodzaakt alleen aan een andere tafel te gaan zitten. Henri en Annemie komen na ons binnen, maar zij verkiezen een ‘tête-à-tête’ en zo lijken we gedoemd tot een eenzame avond. Ik had gisteren al gemerkt dat zij niet zeer sociaal ingesteld waren en zich een beetje boven de groep verheven voelden. Gelukkig komen even later Johan en Rita nog opzetten en zo wordt het nog een gezellige avond met zijn vieren. Johan is een huisarts uit Brussel. Het eten valt best mee, maar is vrij duur: 70 dollar voor ons tweeën! We hadden er wél pisco sour, ceviche, rijst met zeevruchten respectievelijk lamb stew voor én een behoorlijke Peruaanse rode wijn. Bij ons zou het nog duurder zijn.
Terug naar 2005 Peru OVERZICHT
Terug naar 2005 Peru OVERZICHT