dinsdag 16 december 2014

Via de Auvergne naar de Aubrac

Zaterdag 29 mei 2010 (1)
  
Naar goede gewoonte vertrekken we vroeg, namelijk om 5.15 uur, zodat we ons niet moeten opjagen en vanaf het eerste moment van een relaxte vakantie kunnen genieten. Vanavond moeten we in Laguiole zijn, zo'n 900 kilometer. We hebben er, in afwachting van onze lunch bij Michel Bras morgen, een hotel geboekt voor één nacht zodat we ook morgenvroeg op ons gemak zijn. Ondanks de voorspellingen is het weer droog en algauw komt de zon op in een gele nevel. Het is helemaal niet druk op de autoroute naar Parijs en het wordt zelfs vrij zonnig, al verdwijnt de nevel nooit helemaal. We rijden zeer vlot omheen de Franse hoofdstad en nemen dan de A3 richting Bordeaux langs Rungis en Orly. Als we de hele Parijse drukte achter de rug hebben, na 3 uren rijden en 332 kilometer, houden we een eerste stop in een wegrestaurant voor een koffie met croissant. Hier is het behoorlijk druk en we horen er meer Vlaams spreken dan Frans. Vervolgens gaat de reis verder langs OrléansBourges en Clermont-Ferrand. In de tegenovergestelde richting komen we honderden auto's tegen met geel-blauwe sjaals en vlaggen. Het zijn supporters van de rugbyploeg van Clermont-Ferrand, die vanavond de finale van de Franse competitie spelen tegen Perpignan. Het is één van dé sportgebeurtenissen van het jaar in Frankrijk. Dat merken we ook in Riom, waar we tegen de middag de autosnelweg verlaten hebben voor het middageten. Op de markt, in de winkels en op straat loopt iedereen in het Riom.jpggeel en blauw getooid. Hier zijn we in de AuvergneRiom is een klein, eerder groezelig stadje, hoog op een heuvel gelegen met in de verte het indrukwekkend silhouet van de Puy-de-Dôme als decor.  Op zaterdagmorgen is het hier zeer druk vanwege de wekelijkse markt, die stilaan op zijn einde loopt. Het is moeilijk om een parkeerplaats te vinden. De markt biedt een tamelijk droeve en eerder armtierige indruk, evenals de overdekte hallen waar de etenswaren hellemaal niet zo overvloedig en weelderig staan uitgestald als in het Zuiden. We gaan op zoek naar een restaurantje, maar dat valt niet mee. Er is werkelijk niets te vinden dat ook maar een beetje aantrekkelijk oogt, tot we in een drukke winkelstraat een terras vinden waar vrij veel volk zit. We eten er een zéér verse en lekkere Salade Auvergnate (rauwe ham, lardons, croûtons en bleu d'Auvergne) en een Salade du Terroir (salade, aardappelen en Cantalkaas). En met krakend vers brood en een karafje rode wijn, smaakt het ons overheerlijk. Dit is Frankrijk! We wandelen nog even door Riom, maar het stadje kan ons niet echt bekoren: oude, hoge huizen in donkergrijze steen, in een speciale bouwstijl maar grotendeels in verval. Hier en daar levert een verweerde deur of poort een mooie foto op, maar over het algemeen biedt het stadje toch maar een sombere, armzalige en wat achterlijke indruk.
  
 Na de middag komt er meer en meer bewolking, maar wanneer de zon er doorprikt, geeft ze veel warmte. De mooie en rustige autostrade kronkelt door en over vulkanische heuvels over Issoire Lacalm.jpgen verder richting Montpellier. Dit is duidelijk een oude route nationale, die men tot autostrade heeft opgewaardeerd, want her en der rijden we bijna door de dorpskern, die door het verkeer in twee wordt gesplitst. Net zoals vorig jaar in Engeland bloeien de voorjaarsbloemen weelderig langs de weg: kruizemunt, brem, allerlei witte, gele en blauwe bloempjes en ook de acacia's staan in bloei. Het is zeer aangenaam rijden. In Saint-Flour verlaten we de snelweg want we hebben nog maar amper een 70-tal kilometer te rijden en het is pas halfdrie. Dus rijden we af en toe een dorpje in en weer uit. In Chaudes-Aigues wandelen we even het stadje in en stuiten op de warmste warmwaterbron van Europa: niet minder dan 82° Celsius, dus net niet kokend. Veel is er verder niet te beleven en het centrum wordt daarenboven ontsierd door een grote kermistent waaruit een schelle luidspreker de hele omgeving met zijn lawaai verstoort.  Even verder zijn we in Lacalm, een klein dorpje met een schilderachtige waterput op een pleintje voor een al even pittoresk kerkje. Het dorpje ligt er echter verlaten bij en een oud vrouwtje dat haar stoep aan het vegen is, bevestigt ons dat heel wat huizen inderdaad leeg staan. Bij gebrek aan werk sterft het dorpje uit. De jeugd trekt naar andere streken en zo wordt er ook nog amper iemand gevonden om de boerderijen verder te zetten. Als gevolg daarvan loopt ook de veestapel -de Aubrac brengt een koeienras voort dat tot ver in Frankrijk geroemd wordt om zijn stevig en mals vlees- sterk terug. Zo had er vroeger in Lacalm maandelijks een grote veemarkt plaats en is dat nu nog maar één keer per jaar.

Terug naar 2010 Zuid-Frankrijk OVERZICHT