Zondag 22 mei 2016 (3)
Om 19:30 uur oordelen we dat het
nu toch tijd is geworden om te gaan eten. Eerst ga ik toch nog even de auto
verplaatsen want die staat, gezien de manoeuvreerproblemen deze morgen, heel
ver geparkeerd bij de haven. Ik haal hem wat dichterbij zodat ik morgenvroeg
niet te ver moet lopen. En dan trekken we naar Le Petit Bouchon. Groot is onze verrassing als we er aankomen: op
het venster hangt een briefje “Fermé le
dimanche soir”. Dat hing er een uur geleden nog niet! Noodgedwongen dan
maar naar de enige resterende mogelijkheid: Chez
Matty & Matto. Het is een eenvoudig café-restaurant dat uitgebaat wordt
door een kunstenaarskoppel en dat zie je aan de inrichting: overal felle
kleurtjes en schreeuwlelijke schilderijen. De kunstenaar en zijn vrouw
ontvangen ons enthousiast en brengen ons via een smalle trap naar de eetzaal op
de verdieping. De gastvrouw praat ronduit en enthousiast over België. Ze is al
in Gent geweest maar kent Luik beter. Achteraf blijkt ze Gent te verwarren met
Oostende… We krijgen een dubieuze menukaart aangeboden en spelen op veilig: we
kiezen voor rumsteak met pommes dauphin. Het hapje vooraf voorspelt weinig
goeds: een vijftal purees, zeer kleurrijk maar smaakloos. Het vlees is al even
teleurstellend: droog, geen kruiding, geen saus., maar het meest teleurstellend
zijn de begeleidende aardappelen en groenten. De helft van ons bord blijft
onaangeroerd en dat gebeurt ons zelden! Zelfs het karafje rode wijn is van zeer
bedenkelijke kwaliteit. We hoeven geen koffie meer en zo gebeurt het dat we al
om 20:45 uur terug op onze kamer zijn. Buiten is er geen levende ziel te
bespeuren en het is wolkenloos maar ronduit koud. Vandaag was een echte pechdag:
flauwe uitstap, téveel kilometers voor niets, veel regen, slecht restaurant,
schrik voor benzinetekort. Hopelijk morgen beter… Op het tv-nieuws hebben ze
het voortdurend over de blokkeringen van de raffinaderijen en de
bevoorradingsproblemen. De toon is echter een beetje positiever zodat ook wij
wat optimistischer worden voor de komende dagen.
Voor vanavond hebben ze ons in het
hotel Le Petit Bouchon aangeraden,
een eenvoudig maar degelijk restaurantje en één van de weinige die op
zondagavond open zijn. We hebben tijd genoeg om toch eerst eens polshoogte te
gaan nemen. Zeer aantrekkelijk ziet het er niet uit en we besluiten om niet te
reserveren. Er is in het hele stadje immers nauwelijks een levende ziel te
bespeuren en wie weet vinden we toch nog een beter alternatief. We wandelen nog
even het stadje door, maar er is amper één restaurant te vinden. En dat kan ons
nog minder bekoren. Het zal dus toch Le
Petit Bouchon worden. Maar het is nog veel te vroeg, dus we kunnen nu
rustig nog eens alle bakkerijen aflopen op zoek naar heerlijke bretoense
zandkoekjes om mee te nemen naar huis. Overal kunnen we proeven en ze saken
overal even lekker. We kunnen dus net zo goed kiezen op basis van de mooiste
verpakking. Uiteindelijk verkiezen we toch de vertrouwde Traou Mad ondanks de simpele kartonnen dozen. Het is immers voor
eigen gebruik en kwaliteit gaat boven mooie presentatie. Voor de kleinkinderen
mogen het wél leuke metalen doosjes zijn en die vinden we bij Georges Larnicol, “Meilleur Ouvrier de
France”. Het is te koud voor een terrasje, dus de resterende tijd brengen
we door op onze kamer.