Maandag 23 mei 2016 (1)
Nog steeds zijn we in twijfel of
we al dan niet blijven. Als we vandaag niet kunnen bijtanken, moeten we echt
overwegen om naar huis te vertrekken. In ieder geval gaan we proberen om niet
teveel kilometers te doen. Volgens de dame in het hotel zou er in Concarneau een station zijn dat gisteren
open was en vandaag zouden ze een levering krijgen. Maar het is allemaal “zou”…
We besluiten om vandaag Concarneau te
bezoeken en daarna Quimper, dat is
beide niet zo ver. Als we Pont-Aven
buitenrijden zien we tot onze verrassing een benzinestation dat zowaar open is.
Er staan een paar wagens aan te schuiven en we sluiten er bij aan. Blijkbaar
zijn de tankbeurten gerantsoeneerd tot 15 € per wagen. Dat is toch al iets. Een
Duitse toerist maakt zich dik omdat hij niet meer krijgt en dat leidt tot een
hevige discussie met de pompbediende die er zelfs mee dreigt dat hij helemaal
niets krijgt als hij niet ophoudt met mopperen. Als het onze beurt is, merkt ze
op dat wij Belgen zijn en vraagt of we nog blijven of naar huis rijden. Ik zeg
dat we naar huis terugkeren en dan zegt ze: “dan mogen jullie voltanken, maar…”
en met de wijsvinger op haar lippen laat ze ons verstaan dat we het niet moeten
verder vertellen. We zijn opgelucht en trekken
verder met een volle tank.
Concarneau
ligt op amper 16 kilometer en we arriveren er om 11:00 uur. Het is een
vestingstad met een mooi bewaard gebleven versterkte muur en toegangspoort tot
de “Ville Close”. Bij de ingang ervan kunnen we de auto gratis
achterlaten op een grote parking. Zeer veel volk is er niet maar in de smalle
straatjes binnen de remparts heerst een gezellige drukte. De zon is van de
partij dus we kunnen ons hartje ophalen met het maken van foto’s: leuke
winkeltjes, veel bloemen, oude gevels en buiten de stadsmuren schilderachtige
bootjes, al dan niet gestrand op het droge. In een conserverie kopen we een
paar doosjes ingemaakte sardines en makreel, een specialiteit van de streek. Na
onze wandeling door de binnenstad is het tijd om iets te eten. Met de vele
crèperies kan dat geen probleem zijn. Vooraf nemen we plaats op een terrasje in
de schaduw voor een cider als aperitief. Het is er heerlijk om te zitten en de
voorbijgangers gade te slaan.
Aan de overkant is er een leuk restaurant met
groot terras dat stilaan vol loopt: La
Porte au Vin. We besluiten niet verder te zoeken en er een van de laatste
tafeltjes in te palmen vòòr alles volzet is. Tegen onze gewoonte in gaan we in
de volle zon zitten en daar hebben we geen spijt van. De warmte is perfect
verdraagbaar en we hebben al gauw een echt zomers gevoel. Ook het eten valt
mee. C geniet van haar sardines grillées
en ik van een zoute pannenkoek, “la
complète traditionelle” d.w.z. met ham, ei en Emmenthal. Net zoals in de Gwenola in Gent, maar dan iets fijner en
beter. Een betere plek om te genieten van de Bretoense keuken en van de
schitterende locatie hadden we niet kunnen vinden. We sluiten af met een koffie
en om 14:00 uur trekken we terug op pad. We willen ook het stadsgedeelte buiten
de muren verkennen, maar daar valt niet veel te zien. Na een uurtje stappen we
terug de auto in nadat we besloten hebben om Quimper te laten voor wat het is en op het gemak langs de zee af te
zakken naar Névez, onze bestemming
voor vanavond.