Dinsdag 24 mei 2016 (1)
De verontrustende berichten
gisterenavond op tv over het tekort aan brandstof heeft ons doen beslissen om
toch maar de rest van de reis af te blazen. Ik wil vooral niet het risico nemen
van volgende week niet op de afspraak te zijn in het ziekenhuis. Het is
daarenboven niet leuk om voortdurend ongerust rond te rijden en vruchteoos te
zoeken naar een open benzinestation. We zullen dus de hotels in Douarnenez, Roscoff en Beuvron-en-Auge maar annuleren en we
zien wel wat ze ons zullen aanrekenen. Volgens Booking.com moeten we 50% van de kost betalen.
Om 8:00 uur loopt de wekker af. Ik
heb niet al te best geslapen want ik heb een hele tijd liggen dubben over de
terugreis. Daarenboven was er was geen verduistering op de kamer zodat ik al
vroeg wakker werd. Pas nu ontdek ik aan ons bed een schakelaar voor de
electrische rolluiken. De zon schijnt
maar er verschijnen ook wolken aan de blauwe hemel. In de veranda genieten we
van een lekker en uitgebreid ontbijt met zicht op zee en dan nemen we afscheid
van Ar Men Du. Om 10:00 uur stipt
vatten we de teugreis aan. We wachten nog even af tot in Rennes en zullen daar beslissen of we via Parijs of via het Noorden gaan rijden. In Névez kunnen we nog eens
voltanken en volgens onze boordcomputer kunnen we nog 1045 kilometer rijden.
Dat moet volstaan om thuis te komen, maar ik vertrouw het toch niet helemaal.
Op de autosnelweg zien we uitzonderlijk veel tankwagens wat dus betekent dat de
bevoorrading toch terug op gang gekomen is. In Rennes heerst aan de meeste benzinestations een gewone drukte,
eentje is gesloten en aan een ander staat een wachtrij van een paar 100 meter.
We beslissen om door te rijden en slaan af richting Caen. Tegen de middag stoppen we even om een overblijvend taartje
en koek op te eten. In een echte maaltijd hebben we geen zin. De hele
voormiddag is er zon maar in de namiddag is het meer bewolkt en tamelijk koud,
amper 15 à 17°.
Tegen 15:00 uur hebben we een 400
kilometer afgelegd en we besluiten bij afrit 29 de autosnelweg te verlaten.
Vanaf nu doen we het rustig aan en voor vanavond vinden we nog wel een leuk
hotelletje. Eigenlijk zijn we dicht bij Beuvron-en-Auge
en Méry-Corbon waar we voorzien waren
om zaterdagavond respectievelijk te dineren en te logeren. We besluiten langs
te rijden en te vragen of ze nu misschien een kamer vrij hebben. Toch eerst
maar eens bellen, maar we rijgen geen antwoord. We zien uiteindelijk van ons plan
af en besluiten door te rijden naar Honfleur.
Daar hebben we mooie herinneringen aan en daar zijn hotels en restaurants
genoeg. Onderweg genieten we van het Normandisch landschap: groene heuvels,
pittoreske huisjes en hoeves met hun typische strooien daken en vakwerkgevels.
In het groen vallen hier en daar grote witte vlekken op van bloeiende bomen en
struiken. In de weiden staan de laatste bloeiende fruitbomen met hun voeten op
een geel tapijt van boterbloemen en de bermen kleuren wit van de kruizemunt en
geel van de boterbloemen. We doorkruisen het kaasstadje Pont-l’Eveque met zijn talrijke gekleurde vakwerkhuizen. Hier
tanken we nog eens vol. Nu zijn we dicht genoeg bij huis om ons geen zorgen
meer te hoeven maken.